De Vogels, een flamboyante theaterfamilie
De onvermoeibare initiatiefneemster in 1996 en thans nog steeds voorzitter van het Louis Couperus Museum in de Javastraat, dr. Caroline A. de Westenholz, promoveerde in 2003 op een dissertatie over ‘Albert Vogel, Voordrachtskunstenaar (1874-1933)’. De familie Vogel, waaraan zij als kind geparenteerd raakte door het huwelijk in 1960 van haar moeder Liesje van Hasselt met Albert Vogel jr., bleef haar boeien. Het prijzengeld, dat behoorde bij de haar in 2014 uitgereikte Victorine Heftingprijs 2013, stelde haar in staat een boek te maken over de gehele familie Vogel, een familie waarvan de oorsprong in Saksen en Silezië moet worden gezocht. Vier generaties Vogel traden in krijgsdienst. Zo ook J.A.K.H.W. Vogel (1837-1926), de vader van de voordrachtskunstenaar Albert Vogel, die het tot kolonel der infanterie bracht. Zijn zoon Albert volgde aanvankelijk het voorouderlijk voorbeeld, maar hij koos uiteindelijk voor de voordrachtskunst, een métier waarin hij weldra triomfen vierde, ook al was hij een autodidact. Vogel excelleerde in het voordragen van teksten van grootheden als Sophocles, Vondel, Racine , Byron, Rostand en Shakespeare. Ook met zijn (tweede) echtgenote Ellen Buwalda, die optrad onder de naam Ellen Vareno (1890-1985), droeg Albert voor, waarbij echter Ellen zich vooral op het voordragen van Nederlandse poëzie en het werk van Louis Couperus toelegde. In hun woning aan de Statenlaan was het een va et vient van de toenmalige Haagse artistieke wereld. In 1933 werd Albert bij KB toegestaan de naam ‘Anthing’ aan zijn achternaam toe te voegen. Aan die bloeiende periode, door de auteur met verve beschreven vaak op basis van in de familie de ronde doende verhalen, en in de contekst van die tijd – het Interbellum – geplaatst, kwam een abrupt einde door het plotselinge overlijden van Albert sr. in 1933. Zijn vrouw en zijn drie nog jonge kinderen stelde dat voor grote financiële problemen.
De Vogelkinderen zaten evenwel niet bij de pakken neer. Dochter Pauline (1919-1997), die zich Tanja noemde, ontwikkelde zich tot een succesvolle balletdanseres. Van 1955 tot 1974 leidde zij in Wassenaar de Ballet-Studio Tanja Anthing Vogel. Albert jr. (1924-1982) trad in de voetsporen van zijn vader als voordrachtskunstenaar, zij het dat hij zich vooral richtte op het voordragen van werk van Louis Couperus. Met zijn programma ‘Van en over Louis Couperus’ had hij jarenlang veel succes. Dochter Ellen (1922) ging naar de Toneelschool in Amsterdam. Van 1950 tot 1971 was zij verbonden aan de Nederlandse Comedie aldaar. Zij wordt thans beschouwd als de grande dame van het Nederlandse toneel.
De auteur geeft van de levensloop van alle drie de Vogelkinderen een liefdevol en boeiend portret. Tal van interessante details – wat richtte de Actie Tomaat in het leven van Ellen als beroemde actrice aan? Wie kwamen er allemaal logeren in het Vogelhuis ‘Kalamalka’ op Majorca? – maken dit met flair en goed geschreven boek een genot om te lezen. In de galerie Ornis (Grieks voor Vogel), die Albert jarenlang in de Javastraat runde, is, zoals ik wel bekend mag veronderstellen, nu al 18 jaar het Louis Couperus Museum gevestigd.
Caroline de Westenholz, De Vogels; een flamboyante theaterfamilie, Uitgeverij Lias 2014, 286 pp., geïll. met zwart-wit foto’s, ISBN 978 90 8803 049 9, prijs € 24.95. Dit boek is in ieder geval verkrijgbaar in het Louis Couperus Museum, Javastraat 17, geopend van woensdag tot en met zondag van 12.00 tot 17.00 uur.
Gijs van Herwaarden