Nieuwe geschiedenis van Den Haag
In het voorwoord vraagt de (anonieme) uitgever zich af: ‘Is er behoefte aan een nieuwe Haagse geschiedenis?’ Hij acht ‘een helder overzicht van de ontwikkeling van Den Haag niet overbodig, want aan de tien jaar geleden gepubliceerde driedelige, prestigieuze stadsgeschiedenis Den Haag. Geschiedenis van de Stad ontbreekt een totaalvisie, waardoor het werk een verbrokkelde indruk maakt. De wat later samengestelde Haagse Canon – vijftig geschiedenisverhalen die iedere Hagenaar moet kennen – kan nauwelijks als een geschiedkundig overzichtswerk worden beschouwd.’
De auteur van deze nieuwe geschiedenis van Den Haag, geschiedenisleraar Henk Frijters, ‘koppelt’, aldus nog steeds de uitgever, ‘een zeer grondige kennis van de geschiedenis aan het vermogen een voor iedereen te begrijpen verhaal te vertellen.’ En de auteur voegt – bescheiden – daaraan toe: ‘Dit boek over Den Haag heeft geen enkele wetenschappelijke pretentie. Het is grotendeels geschreven vanuit secundaire literatuur waaruit ik de originele bronnen heb geciteerd. Ik wilde alleen maar de geschiedenis van Den Haag eens op een rijtje zetten.’
In die opzet is de auteur goed geslaagd. In vogelvlucht worden de belangrijkste gebeurtenissen sinds het ontstaan van Den Haag in de dertiende eeuw kort en bondig belicht. Slechts bij de steeds verder oplopende spanningen tussen prins Maurits en Johan van Oldenbarnevelt, eindigend met de executie van de laatste op 13 mei 1619 op het Binnenhof, staat de auteur wat uitgebreider stil. Krijgt de beschrijving van de negentiende eeuw nog 39 bladzijden toegemeten, die van de twintigste eeuw moet met slechts 33 pagina’s genoegen nemen. Vooral het laatste hoofdstukje, gewijd aan Den Haag na de Tweede Wereldoorlog, is wel erg summier van omvang.
Hier en daar valt een onjuistheid op. Zo was de landvoogdes Margaretha van Savoye (1480-1530) niet een nicht van keizer Karel V (blz. 45), maar de tante door wie hij vanaf 1506 werd opgevoed en op wie hij zeer gesteld was. Vader Constantijn en zoon Christiaan Huygens werden niet in de Nieuwe Kerk aan het Spui begraven (blz. 115), maar in de Grote Kerk. In 2013 vond daar dan ook de grote Huygens-tentoonstelling plaats. Stadhouder Frederik Hendrik was niet een oom van de ‘spilzieke Elizabeth van Bohemen’ (blz. 124); wel was hij een halfbroer van de moeder van haar echtgenoot, Frederik V van de Palts, de Winterkoning (blz. 124). En laten wij op blz. 286 voor ‘burgemeester Latijn’ lezen: ‘burgemeester Patijn’.
Waarom op de bladzijden 148/149 zoveel ruimte werd ingeruimd voor een wat uit de hand gelopen wandeling over het Voorhout door de gezusters Maria en Weijntge Uijttenbogaert en hun vriend Thomas Kien, ontging mij. En was de ‘Apostasie’ van Lancelot van Brederode – een verre neef van de op blz. 111 genoemde graaf Johan Wolfert van Brederode, stammend uit een bastaardtak, werkelijk zo belangrijk dat van de verschijning ervan in 1659 melding moest worden gemaakt (blz. 179)? Goudsmid/juwelier en burgemeester Thomas Cletcher lijkt mij een interessantere figuur in het zeventiende-eeuwse Den Haag. De inhoud van het hoofdstukje ‘Joods Den Haag’ (blz. 179) zal ontleend zijn aan de studie van ir. I.B. van Creveld, De verdwenen Buurt; drie eeuwen centrum van joods Den Haag. Hier had een verwijzing naar het boek van Van Creveld niet misstaan. En in het twintigste-eeuwse gedeelte had de naam van wethouder Drees niet onvermeld mogen blijven.
Ook al ontbeert dit boek noten, een literatuurlijst en een register, voor een globale kennismaking met het Haagse verleden is het wel geschikt, dankzij de eenvoudige en toegankelijke verteltrant van de auteur.
Henk Frijters, Nieuwe geschiedenis van Den Haag. Het boek telt 306 bladzijden en is voorzien van talrijke, zwart/witte, helaas zeer kleine afbeeldingen; ISBN 978-90-73930-37-7, prijs € 24,90
Gijs van Herwaarden